!
2019_WBL_Grasshoppers_Lions_Driessen

Overtredingen

Competities

Spelregels Overzicht

Overtredingen

Basketball is een spel waar een aantal regels zijn over tijd die maximaal mag worden gebruikt. Dit is gedaan om het spel sneller te maken.


ARTIKEL 22 OVERTREDINGEN

>    Een overtreding is een inbreuk op de regels. De straf is meestal balbezit voor de tegenstander.

>    De overtredingen:

  • Speler uit / bal uit
  • Dribbelen - Second-dribble - Meenemen (dragen van de bal)
  • Lopen
  • Voetbal
  • Drie seconden
  • Vijf seconden
  • Acht seconden
  • Vierentwintig seconden
  • Terugspelen naar eigen helft
  • Goaltending & interference

ARTIKEL 23 SPELER UIT EN BAL UIT

>    Een speler is uit als hij een zijlijn / achterlijn raakt, of de vloer of een ander object buiten het speelveld.

>    De bal is uit als deze:

  • Een speler raakt die uit staat.
  • De vloer, het plafond, of een object buiten het speelveld raakt.
  • De steunen, apparatuur of de achterkant van het bord raakt.

>    Als een speler betrokken is bij een bal-vast-situatie en op of over de lijn staat, is dit een sprongbal-situatie, en bepaalt de pijl welk team balbezit krijgt.

Bal in of uit

De bal is uit als deze de vloer, het plafond, of een object buiten het speelveld raakt

bal_in_of_uit.png__750x422_q80_crop_subsampling-2_upscale.jpg


ARTIKEL 24 DRIBBELEN

>    Een dribbel start als een speler de bal loslaat en weer raakt, voordat deze met een andere speler in aanraking is gekomen.

>    Een dribbel eindigt als de bal in één of beide handen van een speler tot rust komt.

>    Een speler mag maar één keer dribbelen: zodra hij de bal weer vast heeft, mag hij niet opnieuw dribbelen.

>    Als een speler de bal tikt, probeert te vangen of vast te pakken (ook uit een eigen dribbel) en de bal niet onder controle heeft of weer loslaat, is dit een fumble. Een fumble is geen dribbel.

>    Op het moment dat de bal tijdens het dribbelen in de hand van de speler tot stilstand komt – de hand is dan geheel of gedeeltelijk onder de bal – en de speler dribbelt daarna verder, is dit een overtreding: meenemen / dragen van de bal.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 16. Dubbel dribbelen


ARTIKEL 25 LOPEN

>    De loopregel voorkomt dat spelers met een bal zonder te dribbelen bewegen.

>    Een speler met de bal mag niet lopen met de bal.

>    Een speler met de bal mag wel pivoteren: met één van de voeten mag een speler wel blijven stappen, zolang de andere voet (pivotvoet) maar op de grond blijft.

>    Een speler mag zijn pivotvoet optillen om te schieten of te passen, maar zodra hij deze neerzet voordat de bal zijn hand(en) heeft verlaten, is dit een loopovertreding.

>    Een speler mag zijn pivotvoet niet optillen wanneer hij vanuit stilstand start met dribbelen: de bal moet eerst zijn handen verlaten hebben.

>    Bepaling van de pivotvoet:

  • Als een speler met de bal op het veld stilstaat, heeft hij keuze van pivotvoet. Bij het optillen van één voet, wordt de andere voet zijn pivotvoet.
  • Als een speler in beweging is terwijl hij de bal vangt en wil starten met dribbelen, is de tweede voet die de vloer raakt, zijn pivotvoet. De eerste voet die de vloer raakt is de zogenoemde nul stap.
  • Als een speler in beweging is en stopt met dribbelen, is de tweede voet die de vloer raakt, zijn pivotvoet.
  • Als een speler in de lucht is en beide voeten tegelijk de vloer raken, heeft de speler keuze van pivotvoet. Bij het optillen van één voet, wordt de andere voet zijn pivotvoet.
  • Als een speler in de lucht is en bij neerkomen raakt één van beide voeten als eerste de vloer, dan is die voet zijn pivotvoet.

>    Een speler mag over de vloer glijden terwijl hij de bal vast heeft.

>    Een speler die rolt over de vloer met de bal in zijn handen, maakt een loopovertreding.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 5. Lopen


ARTIKEL 26 DRIE SECONDEN

>    De drie seconden regel is gemaakt om te voorkomen dat er spelers voordeel halen door lang dicht bij de basket te blijven.

>    Een aanvallende speler mag niet langer dan drie seconden in het beperkte gebied blijven als de bal op de aanvalshelft van zijn team is.

>    Op het moment dat een speler niet actief aan het spel meedoet, mag er doorgespeeld worden.

>    Een speler is pas uit het beperkte gebied, als hij met beide voeten de vloer buiten het beperkte gebied heeft geraakt.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 1. Drie seconden


ARTIKEL 27 VIJF SECONDEN

>    De vijf seconden regel beloont een goede verdediging op een speler die de bal heeft.

>    Een speler wordt ‘zwaar verdedigd’ als er binnen één meter een verdediger staat die actief aan het verdedigen is.

>    Een ‘zwaar verdedigde’ speler moet de bal binnen vijf seconden passen, dribbelen of schieten.

>    Een speler die een inworp of vrije worp neemt, moet deze binnen vijf seconden nemen: binnen vijf seconden moet de bal de hand verlaten hebben.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 2. Vijf seconden


ARTIKEL 28 ACHT SECONDEN

>    De acht seconden regel is gemaakt om  goed verdedigen op de verdedigingshelft van de aanvallende ploeg te belonen.

>    Een team moet de bal binnen acht seconden van de verdedigings- naar de aanvalshelft hebben gebracht.

>    Op het moment dat er een overtreding plaatsvindt op de verdedigingshelft (uitbal, sprongbal), zonder wisseling van balbezit, start er geen nieuwe acht seconden periode.

>    Op het moment dat er een fout wordt gemaakt door een verdedigende speler op de verdedigingshelft van het aanvallende team, start er wel een nieuwe acht seconden periode.

>    Bij een dribbel is de bal op de aanvalshelft als een speler met de bal met twee voeten én de bal op de aanvalshelft is.

>    Bij een pass is de bal op de aanvalshelft zodra deze op de aanvalshelft wordt aangeraakt of zodra de bal het veld op de aanvalshelft raakt.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 3. Acht seconden


ARTIKEL 29 VIERENTWINTIG SECONDEN

>    De vierentwintig secondenregel is gemaakt om het spel sneller te maken en aanvallend te blijven spelen. Deze regel geldt alleen voor wedstrijden in de hoogste competities van de afdelingen en de landelijke competities.

>    De bal moet binnen vierentwintig seconden de ring hebben geraakt: na vierentwintig seconden gaat een signaal af.

>    Zodra er een wisseling van balbezit is start een nieuwe 24-seconden periode. Deze wordt bijgehouden met de schotklok.

>    Als de bal in de lucht is tijdens het signaal van de schotklok wordt het resultaat afgewacht. Als de bal de ring raakt of (eventueel via het bord) direct in de handen van de tegenstander belandt, is dit geen overtreding en wordt er doorgespeeld.

>    Wanneer de bal bij een schot de ring raakt, wordt de 24-secondenklok gereset.

  • Wanneer het aanvallende team balbezit houdt, naar 14 seconden
  • Wanneer het verdedigende team balbezit krijgt, naar 24 seconden

>    Bij een fout of overtreding op de verdedigingshelft wordt de schotklok gereset naar 24 seconden.

>    Bij een fout of overtreding op de aanvalshelft:

  • Wordt de schotklok gereset naar 14 seconden, als deze lager dan 14 staat.
  • Blijft de schotklok staan als deze boven de 14 seconden staat.

>    Als een team nieuw balbezit krijgt op de aanvalshelft na een fout, overtreding of uitbal dan wordt de schotklok gereset naar 14 seconden.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 4. Schotklok


ARTIKEL 30 TERUGSPELEN NAAR EIGEN HELFT

>    De terugspeelregel is gemaakt om het spel aanvallender te laten worden.

>    Een team, dat balbezit heeft op de aanvalshelft, mag niet meer terugspelen naar zijn verdedigingshelft.

>    Een dribbelende speler is op de aanvalshelft als beide voeten en de bal op de aanvalshelft zijn.

>    Zolang één van beide voeten of de bal nog op de verdedigingshelft is, mag een speler nog terugpassen / -dribbelen / -stappen naar zijn verdedigingshelft.

>    Er is sprake van een terugspeelovertreding als een team:

  • de bal als laatste heeft aangeraakt op zijn eigen aanvalshelft,
  • de bal als eerste heeft aangeraakt op zijn eigen verdedigingshelft, én
  • tussen deze twee momenten balbezit houdt.

>    Er is één uitzondering: een speler die opspringt van zijn eigen aanvalshelft, in de lucht de bal onderschept van het andere team, en landt op zijn verdedigingshelft, maakt geen terugspelen.

>    De middenlijn hoort bij de verdedigingshelft.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 8. Terugspelen naar eigen helft


ARTIKEL 31 GOALTENDING EN INTERFERENCE

>    De goaltending en interference regels zijn gemaakt om te voorkomen dat lange spelers een bal vlak boven de ring weg kunnen tikken, of het bord kunnen laten trillen, zodat de bal er niet in gaat.

>    Wanneer dit wel gebeurt, wordt er gedaan alsof de bal door de basket ging. De schotpoging telt dus voor twee of drie punten.

>    Een bal, die bij een schot in dalende lijn is, mag niet worden aangeraakt of weggetikt. Als dit gebeurt, is dit goaltending.

>    Wanneer de bal tijdens het schot nog boven het niveau van de ring is, mag het bord, de basket of het netje niet worden aangeraakt om te voorkomen dat de bal mis gaat. Als dit gebeurt, en de scheidsrechter vindt dat de bal nog door de basket had kunnen gaan, is dit interference.

Bij de spelsituaties is nog meer uitleg over deze regel te vinden: 20. Goaltending / interference