Om voor iedereen duidelijk aan te geven wat de scheidsrechter heeft geconstateerd zijn er signalen.
Bij scores geeft de scheidsrechter aan wat het aantal punten is. Bij overtredingen wordt de soort overtreding aangegeven en dan de richting waarin we weer verder gaan spelen. Bij fouten wordt aan de jury doorgegeven wie de fout maakt, het type fout en de straf die daar bij hoort.
Een scheidsrechter moet vaststellen hoeveel punten er aan een score worden toegekend. Dat doet hij door zijn hand op te steken en het aantal punten aan te geven voor die score.
Bij een poging om drie punten te scoren doet de scheidsrechter één hand omhoog met drie opgestoken vingers. Als de score zit gaan beide handen omhoog met drie opgestoken vingers. Dan weet iedereen dat er drie punten zijn gescoord. Dit doet alleen de volgende scheidsrechter (trail), want die constateert of de bal in/door de basket gaat.
Om een score te annuleren beweegt de scheidsrechter zijn armen voor de borst.
Het is voor de tijdwaarnemer en de schotklokoperator belangrijk om te zien wanneer hij de klok moet starten of stilzetten. De volgende signalen zijn dan ook aan de tijd gekoppeld
Binnen de wedstrijd zijn er signalen om bijvoorbeeld wissels of een time-out aan te geven. Dit zijn de administratieve signalen.
Nadat de afhandeling van de communicatie met de jury is gedaan, communiceren de scheidsrechters met 'duim op' naar elkaar om aan te geven dat de wedstrijd kan worden hervat.
Bij een overtreding geeft de scheidsrechter aan welke overtreding hij heeft geconstateerd.
Bij het afhandelen van fouten wordt een bepaalde volgorde aangehouden om de spelers, teambegeleiders, toeschouwers en jury te informeren.
Eerst wordt door de scheidsrechters voor een fout gefloten en direct aangegeven of dit een fout tijdens een doelpoging was (dan aantal vrije worpen onmiddelijk aan geven - signaal 46), of dat dit niet in een doelpoging is (dan onmiddelijk naar de speelvloer wijzen- signaal 47). Dan volgt het informeren van de jury met het spelersnummer, de soort fout, en het vervolg van de wedstrijd.
Het is tegenwoordig ook toegestaan om nummers tot aan 99 op het shirt te hebben. De scheidsrechter geeft dan eerst het tiental door (met de rug van de hand(en) naar de jurytafel) en dan het enkele getal met de handpalm naar de jurytafel.
Nadat de nummers zijn doorgegeven volgt het aangeven van de soort fout die gemaakt is.
Nadat de fout is aangegeven wordt het vervolg van de wedstrijd bekend gemaakt. Dat kan zijn door een inworp of door vrije worpen.
Dit laatste signaal wordt zowel naar de jury als naar de spelers op het veld herhaald. Hierbij draait de scheidsrechter dus met zijn gezicht naar het midden van het veld. En hij geeft dan met linker- of rechterarm de speelrichting aan of het aantal vrije worpen.
Wanneer er vrije worpen worden toegekend na een fout, dan worden er door de beide scheidsrechters signalen gegeven.
De leidende scheidsrechter (die op de eindlijn staat) geeft het aantal vrije worpen aan die nog te nemen zijn (stap 1) en stelt de bal ter beschikking aan de vrije worp schutter.
De volgende scheidsrechter neemt dit aantal over en geeft dat aan, zodat ook de jury en de anderen dit kunnen zien (stap 2).
Deze website maakt gebruikt van cookies. Bekijk onze privacy verklaring.
Stay up to date!
Abonneer je op onze nieuwsbrieven
Het laatste event news en insider informatie voor scheidsrechters en coaches.
Kies je nieuwsbrief